Christophorus onderdak bij Amerpoort
Tekst I Aad Meijer Foto I Hapé Smeele
Camphillgemeenschap Christophorus in Bosch en Duin droeg altijd een duidelijke antroposofische signatuur. Sinds twee jaar is zij onderdeel van de reguliere zorginstelling Amerpoort. Welke gevolgen heeft dat voor de antroposofische zorg? En wat is de ervaring van medewerkers die er al langere tijd werken, kunnen zij gedijen in deze nieuwe setting? Aad Meijer sprak met Christi van Groesen, zij werkt al 23 jaar bij Christophorus.

Wie van Bilthoven naar Zeist het fietspad op de oude spoordijk volgt, komt halverwege, geborgen in het groen, aan zijn rechterhand Christophorus tegen. Het heet hier Bosch en Duin. Die naam klopt. Loofbos afgewisseld met stuifduin, vliegdennen en sparren. Notabelen hebben hier landhuizen gebouwd om rustig en op stand te wonen. Christophorus heeft tien van zulke villa’s in gebruik genomen als groepswoningen voor ongeveer negentig kinderen en jongvolwassenen met een verstandelijke beperking. In de jaren ’80 krijgt het centrum een nieuwgebouwd hart waar onder meer de aula, de school en het gezondheidscentrum zijn gevestigd. Christophorus werkt op antroposofische grondslag en heeft in 2010 onderdak gevonden bij Amerpoort, een organisatie voor dienstverlening aan mensen met een verstandelijke beperking in de provincies Utrecht, Flevoland en Noord-Holland (’t Gooi). Ik ontmoet hier de manager Kind & Jeugd van Christophorus, Christi van Groesen.
Heeft Christophorus een heel nieuwe weg ingeslagen?
Christi van Groesen: Christophorus kon als kleine zorginstelling niet meer alles zélf. Wij voelden de noodzaak te gaan samenwerken. Dan kijk je uit naar een partner. Als je uit de antroposofische hoek komt, ligt het voor de hand dat je eerst in die hoek gaat zoeken. We willen nu eenmaal graag onze eigen kleur en achtergrond behouden. Maar uiteindelijk zijn we terecht gekomen bij een reguliere zorginstelling, Amerpoort.
Amerpoort is een instelling die probeert een kleurrijk palet aan zorg te leveren. De ontmoeting met deze instelling leidde uiteindelijk tot een fusie. In dit proces zijn we gaan kijken naar de eigen kleur die we bij Amerpoort wilden binnenbrengen: zorg geïnspireerd vanuit de antroposofie. Juist die eigen kleur waren we een beetje kwijt. Door allerlei omstandigheden wisten we niet meer zo goed waarom we sommige dingen doen zoals we ze doen. Binnen de organisatie leidde dat tot de vraag: Hoe kunnen we antroposofie weer in zijn kracht terug laten komen? En met behoud van eigen kracht in het grotere geheel Amerpoort een plek innemen?
En lukt het je – antroposofische – zelf te blijven in dat grotere geheel?
Met veel kleine stapjes zijn we daar nu een stuk verder mee. Dat wil onze nieuwe folder laten zien. Deze moest toegankelijk zijn. De antroposofische visie kan nog wel eens ‘wollig’ overkomen. Dus wilden we een folder die voor iedereen leesbaar was. Maar ook met alles waarmee we laten zien waarin je ‘anders’ bent.
Via de website en deze folder treedt Christophorus op een eigentijdse manier naar buiten. Is dat een uiting van de herbezinning op de antroposofische grondslag?
Uiteindelijk gaat het om het interne proces van verandering. Je kunt nog zo’n mooie folder hebben, dat haalt niets uit als het niet neerslag is van groei van binnenuit. De begeleiders moeten sterker gaan voelen waar de eigen kracht ligt: in de antroposofie. Wij kunnen als management wel van alles willen, de begeleiders zullen die kracht moeten ervaren en uitstralen. Zij zijn de eersten die contact hebben met de ouders. De scholing van deze medewerkers vinden we van het grootste belang. Mensen die op ons afkomen, voelen al gauw dat Christophorus een bijzondere plek is, maar hebben vaak nog geen idee wat daar achter zit. Om dat beter zichtbaar te maken hebben we een introductiecursus antroposofie opgezet. Alle medewerkers nemen daar samen aan deel. In de aparte teams wordt dan aan thema’s verder gewerkt. Ook beginnen we samenkomsten altijd met iets wat inspireert of de aandacht vestigt op onze spirituele achtergrond. Dat geldt ook voor de bewonersbesprekingen; dan gaat er een kaarsje aan en zeggen we een spreuk voor we beginnen. We houden zulke tradities in ere omdat we de waarde ervan ervaren, niet omdat het voorschrift is.
Wat is er wél anders ten opzichte van vroeger?
Zoals wij als Camphill-organisatie ooit geweest zijn... dat is niet meer. Ik ben hier 23 jaar geleden begonnen. Hoe leefden we toen? Wonen en werk zes dagen per week; de Bijbelavond en een cultuuravond. Deze vaste elementen zijn er langzamerhand vanaf gegaan. Medewerkers kunnen niet meer tegelijkertijd opgaan in de gemeenschap en toch ook nog een privéleven hebben of buiten de gemeenschap nog iets doen. Het intensieve leven van Camphill leidde vaak tot voorbij-je-grenzen gaan.
Terugkijkend op die idealistische periode zeg ik altijd wél tegen mijzelf: ik had het absoluut niet willen missen. Het was zo bijzonder om in een huis alles te delen met elkaar. Het was een hechte club medewerkers die dicht om elkaar en de andere bewoners heen stonden. Zo zorgen en begeleiden was een rijkdom om te beleven! Zo heeft mijn oudste dochter in die tijd liefdevol leren omgaan met onze jongeren.
In een bepaald opzicht hebben we stappen teruggezet. Van de andere kant moesten we ons in deze 21e eeuw plaatsen. Dat werd ons duidelijk toen we in de reguliere zorg op zoek gingen naar een partner. Van Amerpoort kunnen we veel leren. Ook daar is een gevoel voor gemeenschap en een heel bijzondere manier van kijken naar de bewoners. Ook zó kan het! Antroposofen moeten ook bescheiden zijn en bekennen dat er van andere organisaties te leren valt. Van de andere kant heeft Amerpoort hoog ingezet om juist onze antroposofische identiteit te bewaken en te versterken. De toegewijde zorg, de jaarfeesten, de pareltjes van onze manier van werken moesten weer omhoog komen.
Collega’s uit de reguliere zorg stelden ons heldere vragen: ‘Hoe doen jullie dat toch? Als we bij jullie op het terrein komen is er zo’n rust te beleven. Hoe scheppen jullie die sfeer in de huizen? Hoezo geen televisie altijd aan?’ Dat leidt tot gesprekken over de inhoud van het werk. En medewerkers van Amerpoort die graag hier willen komen werken omdat ze voelen dat hier iets bijzonders leeft.
Zijn er in de nieuwe organisatie ook zaken die de ideale zorgcultuur beperken?
Je hebt te maken met regelgeving vanuit de overheid. Budgetten bepalen mede wat er kan en niet. De organisatie stuurt op gezonde bedrijfsvoering. We maken met elkaar een scholingsjaarplan waarin we de prioriteiten voor een werkjaar vaststellen.
De heilpedagogie in Nederland heeft het heel moeilijk gehad met de opstapelende bezuinigingen in de sector. Ook Christophorus heeft jaren meegemaakt waarin we hard moesten werken ons hoofd boven water te houden. Wanneer mensen ontslagen worden, komt het werk onder druk te staan, maar het gaat gewoon door met minder mensen. En dan die vreemde ogen die meekijken over je schouders: ‘Gaat het wel goed?’ Dat was een lastige periode. Maar niets komt voor niets. Wat betekent deze situatie voor mij als mens? Ga ik erin met nieuwe kracht of treed ik terug? Ik houd zo veel van deze gemeenschap; elke keer kreeg ik weer de kans om in te stappen of het bijltje er bij neer te gooien.
Hoe zijn de bewoners door dat proces van versobering heen gekomen?
Ik denk dat de bewoners niet veel last hebben ondervonden. Je probeert hun zoveel mogelijk te vrijwaren van problemen. Als je er van een afstand naar keek, kon je de verschraling wel zien. Goede zorg moest doorgaan. Maar er waren veel afscheidsfeestjes en roosteraanpassingen. Uitloopuren konden niet meer. De bewoners zullen zeker iets hebben gemerkt van de veranderingen. De kinderen zijn zo oprecht en eerlijk dat je aan hun gedrag kan zien wanneer de dingen niet lekker lopen. De staf heeft er altijd in geloofd dat we er doorheen zouden komen!
Hoe kwam het tot het beslissende keuzemoment?
In de moeilijke jaren hebben we eens in de twee maanden bijeenkomsten gehad met alle betrokkenen: bestuur, management, teamleiders, Ondernemingsraad, medewerkers. Elke keer was er een thema waarmee we aan ons fundament konden werken. Eén van de thema’s was: hoe kunnen we een sterkere organisatie worden? Deze vraag hebben we lang onderzocht. De bestuurlijke samenwerking kwam daarmee op gang en mondde uit in de fusie met Amerpoort in 2010.
Van de ene kant was er direct een warm en dankbaar gevoel naar onze nieuwe partner. De kwaliteiten van Amerpoort herkenden we direct. Van de andere kant was er de zorg om de eigen identiteit, ons erfgoed. We zijn inmiddels twee jaar op weg. En binnen de organisatie begint het door te dringen: we doen het toch maar! We noteren succesjes. Er zijn dankbare en tevreden ouders. De kwaliteit van de antroposofische zorg wordt opnieuw zichtbaar door alle vragen die worden gesteld. We hebben zicht op een nieuwe toekomst. Ik geef weer veel rondleidingen over het terrein.